Slimme behendige vogeltjes zijn het en veelvuldig te zien op de voertafels in de tuin.
Ze komen in heel Europa overal voor, in struiken en struwelen, bossen, parken en tuinen. De mooie kleine kobaltkleurige pimpelmees.
Iets kleiner dan zijn grote broer de koolmees. Makkelijk te herkennen aan de kobaltblauwe kruin, staart en vleugels en een gele onderkant. Tussen man en vrouw is nagenoeg geen verschil te zien.
Pimpelmezen zien anders dan wij ze zien, ze kunnen namelijk heel goed UV licht waarnemen, essentieel voor de voortplanting.
Het vrouwtje kiest namelijk een man met de mooiste, felst gekleurde blauwe pet. Die mannen moeten natuurlijk ook goed kunnen dansen, zingen, nesten bouwen en jongen voeren.
Ze zijn veel schuwer dan de koolmees maar veel slimmer, ze leren allerlei trucjes aan om makkelijk aan voedsel te komen.
En daarbij zijn het nuttige helpers voor de fruittelers en andere agrariërs. Ze struinen het blad van alle struiken, bomen en planten af op zoek naar bladluis en andere insecten.
Ze eten er honderden per dag en voeren er net zo veel aan hun jongen.
Ze broeden in kleine spleetjes of holletje in bomen of schuurtjes en in nestkastjes met kleine vlieggaatjes. Een nest gevoerd met veertjes, mos, dor blad, wol, haar en ander zacht materiaal.
Wanneer man en vrouw elkaar gevonden hebben blijven ze bij elkaar en voeren samen de jongen. Ze voeden samen enkele broedsels per seizoen op en het jaar erop komen ze naar de zelfde plek terug voor een vervolg.
Jongen komen ook meestal ieder jaar terug naar de plaats waar ze uitgekomen zijn. De gemiddelde leeftijd is niet zo hoog, ze worden ongeveer drie jaar. Als er weinig roofdieren zijn en zachte winters kunnen ze wel acht jaar worden.
Koester deze slimme mees, hang lekkere vetbollen, pinda`s en een nestkast in de tuin en geniet er van.
Ben Hopman, boswachter.